donderdag 30 september 2021

Het verkeer. (27-30 sept)

 Met de bus naar het kruispunt.

We vertellen in de klas: wij gaan weg met de bus.
Naar het kruispunt.
We moeten oversteken op het zebrapad.
Kijk naar het verkeerslicht.
Wanneer mag je oversteken?

We doen een fluovest aan.
Dat is veilig.

We wachten op de bus.


Zie je de bus?
Neen, er rijdt niks op de weg( straat).


De bus is er: instappen!




De bus rijdt over de brug!
Zie je een boot?

Duw op de blauwe knop.
De bus stopt.
We stappen uit.



Hoe kunnen we de straat oversteken?
Daar is een zebrapad.

Dat is een fietspad:
hier mag de fiets rijden.


Het licht is rood. We moeten stoppen.

Op de knop duwen van het verkeerslicht.


Groen: wandelen mag.

Daar liggen boten 
in het water.

In welke richting rijden de fietsen?

Een blauw verkeersbord.
De fiets mag rijden.
Rechtdoor.

Een rood verkeersbord.
Je mag niet naar rechts.

Een verkeerslicht:
groen: rijden mag.

Een verkeerslicht:
oranjes: wachten.

Een verkeerslicht.
Rood: stoppen.

Groen licht: wandelen mag.

Rood licht: stoppen.


Een verkeerslicht:
wandelen mag niet: stoppen.

Duwen op de knop van het verkeerslicht.

Het verkeerslicht.
Groen licht: wandelen mag.

We wandelen op het zebrapad.

Verkeersborden.
Geen auto's toegelaten.

KRULLENBOL
(cirkelvormige lijnvorming, li. re. draaiende beweging, bilateraal coördineren)
lied: 'de wielen van de bus die draaien rond....'


Een stratenplan puzzelen.

Een rechte straat, een kromme straat, een kruispunt, 
een weg met een zebrapad, een rond punt, een weg met een bocht,....
Wat heb je nodig om een mooie weg te maken?


Welke auto staat het eerste?
Welke auto staat het laatste?
Welke auto staat in het midden?



Rijden met een auto jouw weg.
Kijk naar het verkeerslicht!
Moet je stoppen, wachten of mag je doorrijden?



ONTHAAL

Stap maar in de bus.
Waar ga jij zitten?
Vooraan?
achteraan?
in het midden?



woensdag 29 september 2021

'Kermis' op school (27 sept.)

De draaimolen.

Ken je deze voertuigen?

De bus.

De brandweerwagen.

De ijskar.

Het vliegtuig.

De gele bus

De auto

Als de muziek speelt, draait de draaimolen rond.


Kan jij de flosj vangen?






Spelen in het ballenbad.

Waar is iedereen? Ik zie alleen maar ballen!

PIEP! Ik zie 1 hand!

Hier zijn wij.

Ik loop en spring in het ballenbad.


Rijden met 'botsauto's'.

Je kan ook liggen op je buik of op je rug.




Springen in het springkasteel.





De schoenen moeten weer aan. We helpen elkaar.

Popcorn maken en popcorn eten.

Een POPCORN-machine

Maïs. (popcorn-maïs)

Maïs in de popcorn-machine.
De machine draait snel en is heel heet!
POP POP POP :
maïs wordt popcorn.



Eendjes vissen.





Ringen werpen.



Met ballen gooien.





Blikken omgooien met de ballen.